In "Dangerous Animals" ensceneert regisseur Sean Byrne de terugkeer van de haai, een mix van dierenangst en overleving.

DE MENING VAN “DE WERELD” – OM TE ZIEN
Dangerous Animals werd in mei gepresenteerd tijdens de Filmmakers' Fortnight op het Filmfestival van Cannes. De vertoning op de Croisette werd voorafgegaan door een soort kinderlijke opwinding, het soort dat gepaard gaat met de belofte om, te midden van wat auteurscinema wordt genoemd, een recreatieve ontlading te ervaren, een manier om iets meer dan anderhalf uur te ontsnappen aan de veronderstelde zwaarte en ernst en de geneugten van een puur regressief genot te proeven.
De derde speelfilm van de Australiër Sean Byrne vertegenwoordigt echter iets meer dan dat. Horrorcinema is op zijn best niet zomaar een vorm van ontlading, maar eerder een samenvoeging van vormen waarvan de verschillende combinaties soms enkele triviale mythologieën uit die tijd onthullen.
Sinds het succes van Steven Spielbergs Jaws in 1975 kennen we het filmische lot van de haai, die een schijnbaar onuitputtelijke horrorfiguur is geworden, een figuur die allerlei stadia heeft doorgemaakt, van het harde en angstaanjagende realisme in de uitstekende film The Reef (2010) van Andrew Traucki tot de schandalige parodie op de Sharknado -reeks.
Je hebt nog 65,63% van dit artikel te lezen. De rest is gereserveerd voor abonnees.
Le Monde